EN TEKENT SOMS WAT
De dag erna
Tweeëndertig jaar. Zo lang is het geleden. Of strikt genomen iets korter. Als je de onverwachte ontmoeting in de trein meetelt.
Tweeëndertig jaar waarin ik veel aan haar dacht. Vrolijke gedachten, boos gevoel, jaloezie, pijnlijke herinneringen, spijt om hoe het was gegaan, missen, of juist blij dat er nu anderen waren. Maar altijd was ze daar. In mijn gedachten en in mijn hart. Als ik het wilde, maar ook als ik het niet wilde.
Hoe zou ze eruit zien/was ze veranderd/haar bellen om te zeggen dat ik HET had gedaan/horen hoe ze het moederschap vond/kon ik haar maar troosten/vertellen over de ziekte van mijn zussen/over therapie en hoe ik nu over ons dacht/hoe we waren, twee verstrengelde adolescenten/al die dingen wilde ik zeggen en nog veel meer.
Boos op haar worden/uitleggen dat ik niet was wie zij zag/uitleggen hoe ik dacht dat zij was/of toch maar vragen wat ze er nu zelf van dacht/vertellen dat ik mezelf wil zijn/en dat nu ook ben/tonen dat het me pijn had gedaan/al was dat een understatement.
Al die tweeëndertig jaar leefde ze veel meer in me dan alle andere mensen die gewoon in mijn leven waren. Dat had ze toch maar mooi geflikt! Uit mijn leven stappen om nooit vergeten te worden.
Morgen ga ik haar zien. Zou ze overmorgen nog steeds in mijn hoofd en hart zijn?