EN TEKENT SOMS WAT
Ik had de auto onder het bladerdak geparkeerd en terwijl de deuren met een klik vergrendelden, keek ik achterom. De leasebak stond precies goed. De twee rechter banden half op de stoepband, half in het luchtledige, terwijl de rest van de auto boven het parkeervak hing.
Vanuit mijn ooghoek zag ik de badjasvrouw al aan komen. Zonder pardon trok ze een blonde labrador achter zich aan. Ik glimlachte. Zou ze? O ja, daar ging ze al.
‘Uw auto staat niet goed geparkeerd mevrouw!’
‘Werkelijk?’ vroeg ik onnozel.
‘Niet dat het mijn wat uitmaakt hoor, maar het is slecht voor uw banden.’ Ze sprak net zo mooi plat als een verre collega van me. Een bijzonderheid, hier in het Gooi. ‘Tenminste…dat zegt mijn man altijd. Je banden slijten sneller en ze worren er zacht van, beweert ‘ie.’
‘Och. Dat heeft mijn man nooit verteld!’ zei ik vrolijk. ‘Dank u voor de tip!’ Direct heropende ik de auto en stapte in. Ik startte de motor en liet de banden met een plof op het parkeervak landen. In de achteruitkijkspiegel zag ik dat de vrouw haar duim opstak.
Tevreden startte ik mijn wandeling en liep de hoek om langs het monumentale pand van de Internationale School. Alles in rechte lijnen, bakstenen kruislings op elkaar gestapeld. Prachtig staaltje Berlage. De lichten brandden al en op de begane grond stond Meester Thomas’ klapraam open. Peinzend stond hij voor het bord zijn handschrift te ontcijferen. Ik stak mijn hand op en hij zwaaide verstrooid terug.
Hoewel ik meester Thomas nooit heb ontmoet, heb ik eens uitgebreid met de beste man getelefoneerd. Daardoor weet ik precies hoe hij eruit ziet: ielig, mèt een slap buikje maar zonder billen. Het uiterlijk van een aarzelende, angstige leerkracht, die net niet doorpakt. Exact de man die ik drie keer per week ’s ochtends paniekerig zijn les zie voorbereiden. Dus ik heb unaniem besloten dat dát meester Thomas is.
Schuin stak ik de weg over richting Het Hek. Het Hek houdt het altijd spannend, met name in de vroege ochtenduurtjes en de late namiddag. Meestal ontvangt Het Hek je met open armen, maar er zijn wel eens dagen dat hij zijn muil gesloten houdt en er niets anders opzit dan weer helemaal terug te lopen naar Start om vanaf daar een alternatieve route te nemen. Ooit overwoog ik over Het Hek te klimmen, maar bedacht net op tijd dat dit verdacht zou ogen, zo vlak bij de psychiatrische kliniek.
Het Hek besefte welk een bijzondere ochtend het voor mij was en opende zich zonder morren. Ik nam een diepe teug en betrad Het Pad. Het Pad kronkelt zich tussen moderne, geelgevlekte flats en glimmende twee onder één kap woningen. De vrije ruimte is opgevuld met heggen, plantsoenen en tegen het eind van het pad prachtig hoge monumentale bomen. Flats voor vogels.
Zoals iedere ochtend hing Michael alweer in de heg de bal uit het plantsoen te vissen, terwijl zijn broer hem nog een tikkeltje verder het groen in duwde. Toen de bal was gevangen, griste de oudste hem uit handen en begon vol bravoure te stunten, terwijl hij zijdelings mijn reactie peilde. Ik juichte natuurlijk.
Daarna knikte ik vriendelijk hun moeder toe die achter het keukenraam de trommeltjes voor die dag vulde. De moeder en ik -wij delen iets dierbaars. Een tijd terug wisselden we een blik van verstandhouding die zo liefdevol was, dat deze een dag vol zware verhalen pareerde. Het was de blik van een trotse moeder, die toeziet hoe haar kroost elkaar stoeiend liefheeft.
Hoewel ik hem al van verre hoorde aankomen, deed ik maar net op tijd een stap opzij voor onze roodharige Jongste Bediende. Altijd in zwarte jas, met wapperende panden, aktetasje bungelend aan zijn stuur bonkt hij voorbij op zijn fiets met platte banden. Hij heeft altijd haast. Zijn wekker gaat niet af, of hij slaapt er doorheen. Ik heb me vaak afgevraagd waarom hij zijn banden niet oppompt, of de fiets bij de maker brengt? Het zal te veel tijd kosten, en tijd, dat heeft hij niet.
Aan het eind van Het Pad week de Jongste Bediende uit voor de sjokkende Airedale Terrier, die zijn baas uitliet. ‘Eén goedemorgen!’, zei de oude baas traag en vriendelijk toen hij passeerde. Niets in hem vermoedde dat dit de laatste keer was dat we elkaar begroetten. Ik liet het maar zo en bedankte ze in gedachten. De badjasvrouw, meester Thomas, Het Hek, Het Pad, Michael het voetballertje en zijn broer, hun moeder, de Jongste bediende en de Airedale Terrier met zijn baas. Stuk voor stuk helemaal niets bijzonders. Gelukkig maar. Want bijzondere mensen zag ik al genoeg in mijn werk.