EN TEKENT SOMS WAT
Hebt u ook zo’n grondige hekel gekregen aan de derde letter van het Alfabet? Ik kan de vorm inmiddels niet meer zien, ik kots ervan, het komt mijn strot uit. Je ziet en hoort ‘m overal; de kranten staan er bol van, iedereen heeft het erover en ook op televisie gooien ze je ermee dood.
Het is dan ook mijn voornemen om dit hele stukje te typen zonder gebruik te maken van een zekere derde letter uit het Alfabet. En dat gaat me lukken, let maar op. Gelukkig komt de derde letter doorgaans niet zo gek vaak voor, dat is voor mij een gelukje bij een heel groot ongeluk.
Nou hebt u gelijk dat het wat lullig is om de derde letter uit het Alfabet verantwoordelijk te houden voor de hele misère in de wereld. Eerder is het andersom. De wereldmisère heeft het imago van de derde letter behoorlijk verknald! Nooit kunnen we de derde letter meer neutraal bekijken. Hij treft hetzelfde lot als de letter K, ooit ook verguisd.
Voorheen kromde de derde letter altijd zo mooi, hij raakte zijn staart net niet aan. Er bleef de hoop dat hij ooit een O zou worden en tegelijk wist je dat hij dat nooit zou bereiken. Het had daarmee wat ontroerends en menselijks; zoals een klasje balletmeisjes die later allemaal ballerina denken te worden. Je voelde haast met hem mee, wilde hem aansporen, bemoedigend toefluisteren: ‘Toe maar, lieve derde letter uit het Alfabet! Je kunt het! Strek je zo ver mogelijk uit, dan ben je haast de O!’
Maar dat is verleden tijd. Ik fluister nu niets meer naar die letter. Ik negeer hem zoveel ik kan. De omslag kwam rond mijn verjaardag, halverwege maart. Eerst vermoedde ik nog weinig. Het kan zijn dat ik wat naïef was. Een goede vriendin vertelde me: ‘Let op! De derde letter uit het Alfabet komt eraan! Hij waait vanuit Azië helemaal naar ons toe! Blijf binnen en sluit deuren en ramen!’
Ik wuifde het weg. Mijn vriendin is wat hypo…je weet wel. Ik kom even niet op de term. Ze overdreef vast. Het zou allemaal reuze meevallen. Dus ik vierde mijn verjaardag nog in een restaurant en at mijn buik vol eten uit Azië. Het was heerlijk, dat wel. Naast ons tafeltje zaten twee mannen waarvan eentje herhaaldelijk de derde letter uit het Alfabet opzei. Soms fluisterend, soms luid. En in zo’n werfkelder ketst alles tegen de ronde muren, waardoor je zelfs gefluister aan de andere kant van de zaal letter voor letter verstaat. Op het moment dat ons toetje werd opgediend begon ik ergernis te voelen bij deze letter. Al twijfelde ik nog of het aan de letter lag, want de blatende man zelf had ook iets irritants.
Nu, drie weken later, weet ik dat het de letter zelf is die me tot het gaatje irriteert. Ik wil er niets meer van horen! Ik verlang naar een plek waar de derde letter uit het Alfabet gewoon niet bestaat! Ergens waar het Alfabet 25 letters telt. Waar ze nog nooit van hem hebben gehoord en me meewarig aankijken als ik erover begin. Een plek waar je elkaar gewoon kunt passeren zonder de derde letter anderhalve meter groot tussen je in te zien hangen. Dreigend en onheilspellend. Soms zelfs verwijtend. Een plek zoals de onze ooit was: waar je op je vrienden kunt afstormen om ze enthousiast te begroeten.
Waar dat is, dat weet ik niet. Alleen in verhaaltjes als deze, vrees ik.