EN TEKENT SOMS WAT
Beste lezer,
je bent hier op mijn eigen website beland. Die van Mevrouw Schippertje. Misschien ging het per ongeluk, misschien wel met opzet. Ik hoop natuurlijk het laatste.
Ik zal hier zo nu en dan een verhaal of illustratie plaatsen. Zowel schrijven als tekenen zijn dingen die ik graag doe, maar tot vandaag voornamelijk in het geheim. In mijn kleine werkkamertje waande ik me onbespied en schiep ik het ene na het andere. Maar ik waakte er wel voor het aan de buitenwereld te tonen. Ik was als een mot in een klerenkast; geheel onzichtbaar tot je je wollen vest aantrekt.
Daar gaat verandering in komen, dat zal je zien! Vanaf vandaag zal ik me buiten de kast begeven en misschien zelfs ooit het raam uitvliegen!
Liefs, Mevrouw Schippertje
Allereerst zal ik uit de doeken doen waar de naam 'Mevrouw Schippertje' van stamt. Want je dacht toch niet echt dat ik zo heette?
Vroeger, toen ik nog jong was en een arme, sloeberige student, kreeg ik op een dag de hoofdprijs in handen. Geheel uit het niets werd me een waanzinnig aanbod gedaan. Precies zo'n aanbod waar je als arme student van droomt. Hij (of was het een zij?) kwam in vragende vorm tot me. Mijn stiefmoeder vroeg het me. Of ik er soms voor voelde om in haar huisje te trekken, als zij bij mijn vader kwam wonen? Ik hoefde er geen seconde over na te denken. Het leek me fantastisch. Dat het wel onderhuur betrof, riep mijn stiefmoeder nog, maar ik hoorde haar al niet meer. In gedachten was ik al ingetrokken in het krakerige Amsterdamse verdiepinkje, in een zijstraat van de Ten Katenmarkt.
Al snel was mijn huisraad ook omhoog gehesen, zelfs mijn valse piano, en sliep ik een eerste nacht in het huis. Die nacht droomde ik heerlijk. In mijn droom was de verdieping oneindig groot en baadde in het zonlicht. De houten kastenwanden waren geel gekleurd en lichtten warm op. Zelfs slapend besefte ik dat dit het mooiste huis was dat ik ooit zou bewonen.
Hoewel ik mijn stiefmoeder's woorden niet bewust had gehoord, waren ze onbewust wel blijven hangen. Iedere keer als de telefoon ging (dat was in die tijd nog een toestel van enorm formaat dat met een draad aan de muur zat), vreesde ik dat het de woningbouwvereniging was. Met klamme handen nam ik op en soms liet ik de telefoon ook gaan. Uit voorzorg. Je wist maar nooit. Vrienden lieten wel een bericht achter op het antwoordapparaat of ze stuurden een brief. Dat was in die tijd heel gewoon.
Op een dag ging de telefoon. Ik raapte al mijn moed bijeen en nam op. Zei mijn naam. 'Dag mevrouw Schippertje!', schreeuwde een Surinaams klinkende man in mijn oor. 'U spreekt met de woningbouwvereniging!'. Hij klonk haast uitzinnig van blijdschap. 'Wij hebben gehoord dat u hier niet helemaal eerlijk woont, mevrouw Schippertje, vandaar dat ik eventjes een belletje pleeg!'
Ik schrok verschrikkelijk. Mijn eerste reactie was om de hoorn op de haak te kwakken. Maar dat onderdrukte ik. Ik broedde op een slim antwoord. Nog voor ik iets verstandigs had gezegd, barstte de man echter in lachen uit. 'Herken je me niet? Ik ben het, je goede vriend Q'. Toen pas hoorde ik het.
Daarna heb ik natuurlijk nooit meer de telefoon opgenomen. Laat ze maar inspreken, die zogenaamde goede vrienden. Maar Mevrouw Schippertje werd wel mijn geuzennaam. Op z'n Surinaams uitgesproken, dat wel.